Zaanse Geluiden
Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Als we het over een gezonde economische ontwikkeling hebben kunnen we ’t Lokaal op het bedrijventerrein Noorderveld/Molletjesveer als een sprankelend voorbeeld noemen. Onder bezielende leiding van Dick Dekker, voorzitter van de bedrijvenvereniging zijn ze daar bezig om als bedrijventerrein de WOZ-waarden te waarborgen. En WOZ staat hier voor werken, onderwijs en zorg. Het is een zoektocht naar nieuwe manieren van samenwerken en het ontwikkelen van bedrijventerreinen. Bijvoorbeeld als  community of een  academie waar je een leven lang kunt leren. Centraal staat het menselijk kapitaal. ’t Lokaal is het centrum van dit streven, de plek waar het in de praktijk wordt gebracht. Hier doen stagiaires onderzoek, nu nog voornamelijk voor ’t Lokaal zelf, maar binnenkort in opdracht van de hier gevestigde bedrijven. Zo onderzoekt Sander Keeman welk verdienmodel past bij dit initiatief. En hoe je over drie jaar 80 % van de bedrijven van het terrein hierbij betrokken heb

’t Belang

Hoewel het belang van sociale en duurzame initiatieven duidelijk is, blijft het vaak lastig om startkapitaal te genereren. Het idee van ’t Lokaal is te mooi en te sterk om steeds met de pet voor rond te moeten gaan. Vandaar ook dat we vandaag gaan kijken hoe  ’t Lokaal hiermee verder geholpen kan worden. Het creëren van (maatschappelijke) waarde, zoals hier gebeurt, wil nog niet meteen zeggen dat je een verdienmodel hebt. Vandaag waren mensen vanuit het bedrijfsleven, onderwijs, overheid, bankwezen en maatschappelijke organisaties aanwezig om samen hun ‘hoofd te gebruiken om ’t Lokaal verder te krijgen’ zoals Sabine Gietema van Platform 31 het aangaf.  Maar de betrokkenheid van alle aanwezigen gaf ook aan dat men op meer manieren verbonden is dan alleen het hoofd.

’t Model

Een van de vragen van deze dag was of het idee van een Social Impact Bond toepasbaar is. Dit is in het kort een constructie voor sociale ondernemers om een verdienmodel te creëren. Het gaat er van uit dat de door hen geleverde diensten aanzienlijke besparingen opleveren voor de gemeente. Als er nu een groep investeerders is die graag maatschappelijk verantwoord wil investeren zal de gemeente garant staan dat ze hun investering terug verdienen. In dit model is de waardecreatie dus vooral de besparingen die wij als samenleving maken. Vandaar ook dat van de twaalf Social Impact Bonds die al actief zijn in Nederland de meeste over mensen aan het werk helpen gaan. De besparing op uitkeringen die dit oplevert is direct meetbaar.

En dat is dan ook meteen het grote struikelblok. Vast staat dat als je waarde creëert dat dit ook je verdienmodel zal zijn. Maar hoe bereken je die waarde?

’t Begin

Om dat voor ’t Lokaal te weten te komen moeten we eerst kijken wat het eigenlijk levert. Dat blijken voorlopig drie pijlers te zijn:

  • Het opstarten van een stagebureau
  • Het samenstellen van een databank
  • Het creëren van een platform voor samenwerking en projecten

Het zijn deze drie dingen die vandaag onder de loep worden genomen. Wat is het doel? Wat levert het op en voor wie?

‘t Stagebureau

Het stagebureau is de eerste pijler die is opgezet. Stagiaires doen onderzoek, hierdoor verkrijgt men data, hieruit kun je conclusies trekken. Door hier een project van te maken, levert dat niet alleen nieuwe inzichten op maar ook nieuwe vragen en die kunnen weer aan het stagebureau worden gesteld. Ook dit is dus een vorm van circulaire economie.

Dat dit waarde heeft voor het onderwijs is meteen duidelijk, Tineke Alberts van het Trias brengt ze in kaart. Zo noemt ze, naast vele andere dingen, niet alleen de uitbreiding van het aantal stages, maar ook de meerwaarde van meerdere stages op één plek, en midden in de wereld. Lodewijk Kleijn van de gemeente beaamt dat door te zeggen dat omdat leerlingen hier een realistischer beeld van de arbeidsmarkt krijgen, er minder uitval ontstaat. Het levert ook stages op die boeiend en afwisselend zijn. Ook voor docenten maakt het lesgeven interessanter. Voor werknemers van dit bedrijventerrein is dit weer een mogelijkheid om een ‘tweede leven’ als gastdocent aan te gaan. Zoals Olivier Rijcken het verwoordt: ‘Middelbaar onderwijs moet de plek zijn waar jij je talent kunt ontdekken en waar kan dat beter dan hier, midden in de praktijk?’

Voor de gemeente is de onderzoekscapaciteit voor maatschappelijke vraagstukken die hier ontstaat een meerwaarde. Ook voor ondernemers, die soms gewoon geen tijd hebben om ‘outside the box’ te denken geldt dit. Jeugd kijkt anders naar de zaken en juist die blik hebben we hard nodig. Wat voor bedrijven belangrijk is, is dat er wel een continuïteit inzit.

Tineke Alberts vertelt een verhaal dat mooi illustreert wat de ‘magie’ van ’t Lokaal is. Ze trok met 21 leerlingen naar ’t Lokaal. Op de vraag of ze dit bedrijventerrein kenden was er één die dat kon beamen. De anderen reageerden in de trant van: hier zit de gamma, toch? Maar na deze dag deden ze opeens alsof ze hier al vaak waren geweest. Dat kwam omdat ze thuis hoorden wie er allemaal hier werkten. Opeens werd de waarde van het bedrijventerrein voor hen duidelijk. En de mensen die hier werkten voelden zich gezien. Er ontstond verbinding. En verbinding geeft maatschappelijke meerwaarde.

‘t Databank

Het belang van een databank is tweeledig. Allereerst is het noodzakelijk in kaart te brengen wat er allemaal hier aanwezig is. Zoals David Kooi, vanuit de gemeente al ruim een jaar betrokken bij ’t Lokaal, aangeeft: alsof je een foto maakt. Hierdoor kun je bijvoorbeeld collectief een aantal dingen beter regelen. Het geeft een duidelijke focus zodat je betere keuzes kunt maken.

Het tweede is eigenlijk veel belangrijker: het brengt behoeften in kaart. Want daar kun je het stagebureau bij inschakelen. En waar behoefte is, is vraag en waar vraag is, is aanbod mogelijk. En als je iets kunt aanbieden waar behoefte aan is heb je een verdienmodel.

Door zoveel mogelijk gegevens te verzamelen kun je ook een betere match gaan maken tussen stage en bedrijf. Een databank op zich is ook geld waard. Bijvoorbeeld voor de gemeente. Het kan een manier zijn om de vinger aan de pols te houden.
Van belang is het om de gegevens actueel te houden en daar gaat het meeste werk in zitten.  Als je de autoindustrie in wilt en je gebruikt oude gegevens ga je misschien wel investeren in het bouwen van dieselmotoren, zoals Peter Wieringa dit illustreert. Dick Dekker geeft aan dat het hier vooral gaat om kennis te behouden en overdraagbaar te maken.

‘t Platform

’t Lokaal wil ook een platform zijn voor projecten en evenementen voor zowel onderwijs, de bedrijven zelf, de gemeente en de gemeenschap. Door het gebruik van een horizontale agenda kan duidelijk worden wat hier gebeurt. Zo vinden al bedrijfssafari’s (voor studenten) en de vrijdagmiddagborrel plaats. Projecten kunnen weer heel goed stageklussen zijn.

Er was een korte zoektocht naar de vorm van dit platform. Eerst werd geopperd dat dit een metalen vierkant gevaarte was waar men op kon staan om iets te brengen of te halen. Het zou dan eerder rond moeten zijn, bedacht men toen, om via een ovaal uit te komen op een vliegwiel. Het brengt krachten samen en zwengelt ze aan. Een bindmiddel, een plek waar alles, of liever gezegd, iedereen samenkomt. Een plek waar stages en startups zich kunnen ontwikkelen. Het is je zichtbaarheid en tegelijkertijd een motor voor vooruitgang. Zeker omdat je hier maatschappelijke opgaven kunt delen met partners in de stad.

Al deze ontwikkelingen vallen of staan met elkaar kunnen verstaan. Vandaar dat Lodewijk Kleijn het liever de steen van Rosetta noemt, omdat we allemaal hetzelfde willen, maar vaak een hele andere taal spreken. Een soort vertaalcomputer dus. Die menselijk kapitaal in de vorm van kennis en kunde in kaart brengt, behoudt en overdraagbaar maakt.

’t Vervolg.

Het is al begonnen. Alle dingen die hier opgenoemd worden zijn er al. Soms nog in de kern, maar vaak ook al in volle ontwikkeling. Aan de aanwezigen werd gevraagd wat zij zouden kunnen bijdragen. De meeste mensen willen zeker tijd en energie steken in dit prachtige initiatief. Het aanboren van je netwerk en verbindingen tot stand brengen wordt veel genoemd. En: kennis delen of genereren, als een soort ambassadeur het gedachtegoed uitdragen, en meewerken aan de zichtbaarheid. Wat opvalt is dat mensen vooral kansen zien om vanuit hun eigen expertise of netwerk ’t Lokaal verder te kunnen brengen of de verbinding aan te gaan.
Dick Dekker gaf aan dat hij  ’t Lokaal drie jaar de tijd geeft om het framewerk te ontwikkelen en vanaf nu vijf jaar om het overdraagbaar te maken. Dus deze denk- en doekracht is nodig, zodat we niet alleen ’t Lokaal, het bedrijventerrein, maar heel Zaanstad naar een hoger plan kunnen brengen.

Hebben wij nu ’t Verdienmodel gevonden? We hebben de waardecreatie die hier plaats vindt duidelijk in kaart gebracht. De eerste contouren van het financiële fundament zijn zichtbaar geworden. Maar deze versnellingssessie heeft ook voelbaar gemaakt dat dit initiatief van vele kanten wordt omarmd. Bij velen leeft het gevoel dat wij hier echt aan het pionieren zijn. En het model wat wij hier ontwikkelen zou wel eens over vijftien jaar de norm kunnen zijn .

En als dat zo is dan, mag ’t Lokaal en dit bedrijventerrein worden genoemd als de plek, als de eerste community, als de academie, als het platform waar het als eerste gebeurde. Dan was ’t Lokaal inderdaad die steen van Rosetta die onze samenleving een gemeenschappelijke taal gaf en zo voor de verbinding zorgde.

Als er sprake is van een gezonde economische ontwikkeling, dan gaat die zeker hier gebeuren.

 

 

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018

Economische ontwikkeling