Zaanse Geluiden

Posts by: Debora Timmerman

Zaanse geluiden gepresenteerd aan raadsleden

Op vrijdag 22 juni ontving het team Zaanse geluiden een delegatie van nieuwe raadsleden in Café Fabriek in Zaandam. In vier korte sessies kregen de raadsleden de oogst te horen van wat inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties in de Zaanstreek belangrijk vinden voor de komende jaren. En hoe dit gezamenlijk op te pakken. De raadsleden werden getrakteerd op filmpjes, ervaringen werden gedeeld. Bovendien ontvingen zij het stripboek ‘Zaanse geluiden gestript’. Als inspiratie, maar vooral ook om anderen te kunnen vertellen en laten zien wat zij bij Zaanse geluiden hebben gehoord.

In elke sessie klonk steeds het woord ‘ ‘kruisbestuiving’ en het belang van een permanente dialoog met inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. De thema’s waren duurzaamheid, inclusieve stad, verstedelijking en economische ontwikkeling, maar ook de verbindingen daartussen. Want dat deze thema’s niet los van te zien zijn, bleek elke keer weer.

Later dit jaar brengt Zaanse geluiden een bezoek aan de hele gemeenteraad van Zaanstad om te vertellen over Zaanse geluiden.

Zaanse geluiden gepresenteerd aan raadsleden

Filmpje over marktonderzoek naar donuteconomie in Zaanstad

Op een steeds zonniger wordende woensdagochtend streek Zaanse geluiden neer op de markt in Wormerveer voor een kort marktonderzoek. Wat hebben mensen gekocht en waar? Welke keuzes maken ze?

Mensen vormen de basis van de economie, dus die zijn belangrijk. De keuzes die ze maken ook. En door daar naar te vragen ontdek je hun ideeën over een gezonde economische ontwikkeling. Bekijk dit filmpje over het marktonderzoek van Zaanse geluiden:

 

Filmpje over marktonderzoek naar donuteconomie in Zaanstad

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Een nieuwe kijk op de economie verovert de laatste tijd steeds meer aanhangers: de Donut-economie van de Britse econoom Kate Raworth. Wat is er anders en vernieuwend aan deze theorie? Wat betekent het op lokaal niveau?
Om daar meer inzicht in te krijgen hadden wij Prof. Dr. Ewald Engelen (UvA) – bekend van oa zijn columns in de Groene Amsterdammer – uitgenodigd om ons bij te spijkeren. In twee videoverslagen kun je de lezing en de discussie van de avond bekijken:

Ewald is waarschijnlijk één van de eerste Nederlanders die het boek dat Kate Raworth hierover heeft geschreven heeft gelezen. Hij  kreeg de kans de schrijfster te spreken. Hij was toen toevallig al in Engeland dus de ecologische afdruk van dat interview bleef waarschijnlijk binnen de donut.

Ewald schreef vervolgens een artikel in de Groene Amsterdammer, wat enorm heeft bijgedragen aan de bekendheid van haar gedachtegoed. Natuurlijk hielp een uitzending van Tegenlicht hierover ook mee. Maar de belangrijkste redenen voor die groeiende belangstelling is waarschijnlijk omdat de tijd er rijp voor is. De oude beelden van wat economie zou moeten zijn voldoen niet meer.

Ons kompas voor de eenentwintigste eeuw

Nadat onze moderator Rob Smits Ewald had aangekondigd, herinnerde deze, als een lieftallige assistente, hem er weer aan dat we als een soort bruggetje eerst een kort filmpje van Kate Raworth zouden laten zien. In dit filmpje waarin Kate Raworth aan medewerkers van een duurzame Nederlandse bank (we noemen geen namen) kort en bondig uitleg geeft, noemt ze het donutmodel  ons kompas van (het begin van ) de 21ste eeuw. Ons selfie, onze challenge en uiteindelijk ook de meetlat waartegen toekomstige generaties ons zullen houden.

Als er sprake is van een kompas, moet er ook een naald zijn. En die wijst twee kanten uit. Er is een ecologische bovengrens waarboven je niet kunt groeien. We leven op een bol met voornamelijk eindige hulpstoffen, op een planeet wiens herstellend vermogen een grens heeft. En er is een sociale ondergrens waarbij je moet zorgen dat mensen daar niet onder komen. Huisvesting, eerste levensbehoeften, onderwijs, zorg, zingeving, noem maar op.  Maak van beide grenzen cirkels en je krijgt de donut.

Een duidelijke kaart graag

Maar (weer een bruggetje) waarom zijn  deze, ogenschijnlijk logische uitgangspunten niet allang vanzelfsprekend voor de inrichting van de economie? Om dat uit te leggen hebben we gelukkig met Ewald een echte financiële geograaf in ons midden. Volgens eigen zeggen één van de weinige op deze aardkloot die zich bezig houdt met de aardrijkskunde van het geld. Hij legt uit dat je op twee manieren naar economie kunt kijken; Economie als discipline en economie als een groot ding buiten ons. Dat laatste is van een immense complexiteit. Om die te begrijpen moet je de theorie erover veel simpeler maken. Zo maak je als het ware een landkaart die je kunt opvouwen en in je vestzak/kontzak kunt stoppen. Een gids, een kompas dus.

Een nieuwe bril

Alleen, de dominantie theorieën van de twintigste eeuw (op hun beurt weer gebaseerd op die van de negentiende eeuw ) produceren een verkeerd beeld van dat grote ding, genaamd economie. We hebben dus een andere bril nodig om door te kijken. En dat is natuurlijk een mooi bruggetje naar het feit dat op de tafels knipplaten van donutbrillen te vinden waren waar mensen lekker creatief konden zijn.

De huidige landkaart of bril word  gevormd door hele oude ideeën over de economie en de mens daarin. Zo worden al onze sociale vaardigheden zoals zorg voor elkaar afgedaan als onverklaarbaar gedrag. De mens is een asociaal berekend wezen, alleen uit op eigen genot. Zelfs nu, nadat Kate in haar boek (ze heeft het allemaal netjes tussen één kaft gekregen, aldus Ewald) al die oude plaatjes tentoonstelt en er nieuwe voor in de plaats zet, reageert een vooraanstaande econoom doodleuk met: ‘Allemaal leuk en aardig, maar de mens is nu eenmaal een egoïstisch wezen, dus dat gaat allemaal niet werken.’ (Serieus!)

Oude plaatjes

Het grote probleem is dat de meeste mensen geen andere beelden hebben van economie dan de plaatjes uit middelbare schoolboekjes. Op zich geen probleem als de heren economen (over het algemeen inderdaad een mannelijke aangelegenheid, er was ook een vrouw voor nodig om het aan de kaak te stellen) maar beter zouden weten. Of beleidmakers en regeerders. Maar zelfs Rutte haalt zijn kennis uit diezelfde middelbare schoolboekjes.

Dat brengt ons meteen bij één van de hardnekkige beelden over een gezonde economische ontwikkeling; het bruto binnenlands product. Als dat maar groeit gaat het goed met Nederland. Maar dit getal (het wordt inderdaad uitgedrukt in euro’s)  geeft alleen maar een smal beeld van welvaartsgroei. Het houdt geen rekening met negatieve effecten van de groei en het wordt voornamelijk bepaald door producten en diensten waarover BTW word betaald. Van al het andere, zoals zorg voor elkaar, vrijwilligerswerk, kortom, al dat onverklaarbaar gedrag, wordt een ruwe schatting gemaakt terwijl dat toch de kurk is waar onze samenleving op drijft.

De indicatoren die we gebruiken om de groei van welvaart te bepalen zijn helemaal niet zo neutraal als we denken, er spreekt al een bepaalde waardering uit van wat je wel en niet belangrijk vindt. En sterker nog: de negatieve effecten van de groei zorgen weer voor toename van het BBP. Als voorbeeld: om de schade, ontstaan door milieuverontreiniging, op te lossen worden bedrijven ingeschakeld die voor hun diensten weer BTW rekenen. In veel gevallen doen de negatieve effecten van groei het BBP juist toenemen.

Huishoudkunde

Om een nieuwe blik te ontwikkelen heb je niet alleen een nieuwe bril nodig, maar moet je ook begrijpen wat het woord economie eigenlijk betekent. Oikos is huishouden (letterlijk; huis)  en nomos zijn de wetten. Economie is de huishoudkunde van de samenleving, zowel in het klein als het groot. En het gaat erom dat we dat huishouden duurzaam kunnen reproduceren. Met inachtneming van het draagvermogen van de aarde en de samenleving (de mensen). En daarvoor hebben wij die nieuwe bril nodig. Om vanuit het heden naar de toekomst te kunnen kijken.

Zelfportret

Daar zien we dan niet langer de Homo Economicus, de berekende mens, met als hart een calculator, met soms hier en daar wat onverklaarbaar (want sociaal) gedrag. Nee, daar zien wij een nieuw zelfportret.  En dat is niet een selfie van één persoon. Nee, dat is een groepsfoto waar iedereen op staat. En ze zien er allemaal even welvarend uit. Sommige hebben een bril op, in de vorm van een donut en prachtig versierd. Maar het allermooiste is: die foto kunnen wij nu al nemen.

Voetafdruk als portret
Een van de beelden die volgens Kate Raworth moeten veranderen gaat over ons zelfbeeld. We moeten van de homo economicus die alleen voor zijn eigen gewin gaat naar de mens als onderdeel van een geheel. Van een mens die wil zorgen dat we met elkaar binnen de donut kunnen blijven. We vroegen de mensen in hoeverre zij zich herkende in dit nieuwe beeld. De meeste mensen doen dat wel tot op zekere hoogte. Tweevijfde vond zichzelf voor 80 procent of meer een donut-mens. Een vijfde vond zichzelf toch nog voor 80 procent op meer een homo economicus. De rest schatte zichzelf ergens in het midden van beide types.Niemand beschouwde zich voor de volle honderd procent een homo economicus en er was er één die zichzelf helemaal een groepmens vond, maar dat was omdat volgens hem het vooral een kwestie is van levenshouding. Opvallend was dat veel mensen het idee van binnen de donut blijven vooral vertaalden als een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk.

Hoe loopt het?
Op de vraag hoe de verhouding zou liggen in de Zaanse samenleving was het beeld toch minder positief. Twee derde vonden dat de meeste inwoners van Zaanstad voor 80 procent of meer nog in het oude model pasten. De rest vond dat de mensen een beetje van beide waren, terwijl eigenlijk niemand de Zaankanters zag als bezig met binnen de donut te blijven. Velen vonden dat er nog veel moest worden gedaan aan de bewustwording van mensen op dit gebied. Een klein aantal wilde zich ook daarvoor gaan inzetten.

De eerste stap die je morgen zet
We  vroegen de mensen wat ze zelf wilden doen om binnen de donut te blijven. Naast de al genoemde inzet om mensen bewust te maken hadden hier ook veel mensen met name dingen genoemd om de ecologische voetafdruk te verkleinen. Een klein aantal wilde zich eerst meer verdiepen in de materie. Een pensionado wilde een groot gedeelte van zijn tijd gaan besteden ten dienste van de gemeenschap. Het meest verrassende actieplan was om mee te doen met de buurtcamping die deze zomer in Zaanstad gaat plaatsvinden.

En voorwaarts…
Over het algemeen merken we dat het gedachtegoed van de donut-economie een duidelijk en inspirerend model is om te begrijpen waar we als samenleving voor moeten gaan zorgen. Het is nog onduidelijk voor veel mensen welke invloed zij zelf hier op kunnen hebben. Het besef dat economie een complex gebeuren is waar alles met elkaar samenhangt en dat het vorm krijgt door de keuzes die wij maken en de waarde die wij toekennen aan zaken als welzijn, gezondheid en geluk is zeker in de Zaanstreek aanwezig. De keuzes die wij met elkaar moeten maken gaan steeds meer en meer richting welzijn voor iedereen en een duurzame vorm van welvaart.

Wie door wil praten over de Donuteconomie kan op 15 september 2018 terecht op de Donut-D-Day!

 

 

 

 

 

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018

Economische ontwikkeling

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Als we het over een gezonde economische ontwikkeling hebben kunnen we ’t Lokaal op het bedrijventerrein Noorderveld/Molletjesveer als een sprankelend voorbeeld noemen. Onder bezielende leiding van Dick Dekker, voorzitter van de bedrijvenvereniging zijn ze daar bezig om als bedrijventerrein de WOZ-waarden te waarborgen. En WOZ staat hier voor werken, onderwijs en zorg. Het is een zoektocht naar nieuwe manieren van samenwerken en het ontwikkelen van bedrijventerreinen. Bijvoorbeeld als  community of een  academie waar je een leven lang kunt leren. Centraal staat het menselijk kapitaal. ’t Lokaal is het centrum van dit streven, de plek waar het in de praktijk wordt gebracht. Hier doen stagiaires onderzoek, nu nog voornamelijk voor ’t Lokaal zelf, maar binnenkort in opdracht van de hier gevestigde bedrijven. Zo onderzoekt Sander Keeman welk verdienmodel past bij dit initiatief. En hoe je over drie jaar 80 % van de bedrijven van het terrein hierbij betrokken heb

’t Belang

Hoewel het belang van sociale en duurzame initiatieven duidelijk is, blijft het vaak lastig om startkapitaal te genereren. Het idee van ’t Lokaal is te mooi en te sterk om steeds met de pet voor rond te moeten gaan. Vandaar ook dat we vandaag gaan kijken hoe  ’t Lokaal hiermee verder geholpen kan worden. Het creëren van (maatschappelijke) waarde, zoals hier gebeurt, wil nog niet meteen zeggen dat je een verdienmodel hebt. Vandaag waren mensen vanuit het bedrijfsleven, onderwijs, overheid, bankwezen en maatschappelijke organisaties aanwezig om samen hun ‘hoofd te gebruiken om ’t Lokaal verder te krijgen’ zoals Sabine Gietema van Platform 31 het aangaf.  Maar de betrokkenheid van alle aanwezigen gaf ook aan dat men op meer manieren verbonden is dan alleen het hoofd.

’t Model

Een van de vragen van deze dag was of het idee van een Social Impact Bond toepasbaar is. Dit is in het kort een constructie voor sociale ondernemers om een verdienmodel te creëren. Het gaat er van uit dat de door hen geleverde diensten aanzienlijke besparingen opleveren voor de gemeente. Als er nu een groep investeerders is die graag maatschappelijk verantwoord wil investeren zal de gemeente garant staan dat ze hun investering terug verdienen. In dit model is de waardecreatie dus vooral de besparingen die wij als samenleving maken. Vandaar ook dat van de twaalf Social Impact Bonds die al actief zijn in Nederland de meeste over mensen aan het werk helpen gaan. De besparing op uitkeringen die dit oplevert is direct meetbaar.

En dat is dan ook meteen het grote struikelblok. Vast staat dat als je waarde creëert dat dit ook je verdienmodel zal zijn. Maar hoe bereken je die waarde?

’t Begin

Om dat voor ’t Lokaal te weten te komen moeten we eerst kijken wat het eigenlijk levert. Dat blijken voorlopig drie pijlers te zijn:

  • Het opstarten van een stagebureau
  • Het samenstellen van een databank
  • Het creëren van een platform voor samenwerking en projecten

Het zijn deze drie dingen die vandaag onder de loep worden genomen. Wat is het doel? Wat levert het op en voor wie?

‘t Stagebureau

Het stagebureau is de eerste pijler die is opgezet. Stagiaires doen onderzoek, hierdoor verkrijgt men data, hieruit kun je conclusies trekken. Door hier een project van te maken, levert dat niet alleen nieuwe inzichten op maar ook nieuwe vragen en die kunnen weer aan het stagebureau worden gesteld. Ook dit is dus een vorm van circulaire economie.

Dat dit waarde heeft voor het onderwijs is meteen duidelijk, Tineke Alberts van het Trias brengt ze in kaart. Zo noemt ze, naast vele andere dingen, niet alleen de uitbreiding van het aantal stages, maar ook de meerwaarde van meerdere stages op één plek, en midden in de wereld. Lodewijk Kleijn van de gemeente beaamt dat door te zeggen dat omdat leerlingen hier een realistischer beeld van de arbeidsmarkt krijgen, er minder uitval ontstaat. Het levert ook stages op die boeiend en afwisselend zijn. Ook voor docenten maakt het lesgeven interessanter. Voor werknemers van dit bedrijventerrein is dit weer een mogelijkheid om een ‘tweede leven’ als gastdocent aan te gaan. Zoals Olivier Rijcken het verwoordt: ‘Middelbaar onderwijs moet de plek zijn waar jij je talent kunt ontdekken en waar kan dat beter dan hier, midden in de praktijk?’

Voor de gemeente is de onderzoekscapaciteit voor maatschappelijke vraagstukken die hier ontstaat een meerwaarde. Ook voor ondernemers, die soms gewoon geen tijd hebben om ‘outside the box’ te denken geldt dit. Jeugd kijkt anders naar de zaken en juist die blik hebben we hard nodig. Wat voor bedrijven belangrijk is, is dat er wel een continuïteit inzit.

Tineke Alberts vertelt een verhaal dat mooi illustreert wat de ‘magie’ van ’t Lokaal is. Ze trok met 21 leerlingen naar ’t Lokaal. Op de vraag of ze dit bedrijventerrein kenden was er één die dat kon beamen. De anderen reageerden in de trant van: hier zit de gamma, toch? Maar na deze dag deden ze opeens alsof ze hier al vaak waren geweest. Dat kwam omdat ze thuis hoorden wie er allemaal hier werkten. Opeens werd de waarde van het bedrijventerrein voor hen duidelijk. En de mensen die hier werkten voelden zich gezien. Er ontstond verbinding. En verbinding geeft maatschappelijke meerwaarde.

‘t Databank

Het belang van een databank is tweeledig. Allereerst is het noodzakelijk in kaart te brengen wat er allemaal hier aanwezig is. Zoals David Kooi, vanuit de gemeente al ruim een jaar betrokken bij ’t Lokaal, aangeeft: alsof je een foto maakt. Hierdoor kun je bijvoorbeeld collectief een aantal dingen beter regelen. Het geeft een duidelijke focus zodat je betere keuzes kunt maken.

Het tweede is eigenlijk veel belangrijker: het brengt behoeften in kaart. Want daar kun je het stagebureau bij inschakelen. En waar behoefte is, is vraag en waar vraag is, is aanbod mogelijk. En als je iets kunt aanbieden waar behoefte aan is heb je een verdienmodel.

Door zoveel mogelijk gegevens te verzamelen kun je ook een betere match gaan maken tussen stage en bedrijf. Een databank op zich is ook geld waard. Bijvoorbeeld voor de gemeente. Het kan een manier zijn om de vinger aan de pols te houden.
Van belang is het om de gegevens actueel te houden en daar gaat het meeste werk in zitten.  Als je de autoindustrie in wilt en je gebruikt oude gegevens ga je misschien wel investeren in het bouwen van dieselmotoren, zoals Peter Wieringa dit illustreert. Dick Dekker geeft aan dat het hier vooral gaat om kennis te behouden en overdraagbaar te maken.

‘t Platform

’t Lokaal wil ook een platform zijn voor projecten en evenementen voor zowel onderwijs, de bedrijven zelf, de gemeente en de gemeenschap. Door het gebruik van een horizontale agenda kan duidelijk worden wat hier gebeurt. Zo vinden al bedrijfssafari’s (voor studenten) en de vrijdagmiddagborrel plaats. Projecten kunnen weer heel goed stageklussen zijn.

Er was een korte zoektocht naar de vorm van dit platform. Eerst werd geopperd dat dit een metalen vierkant gevaarte was waar men op kon staan om iets te brengen of te halen. Het zou dan eerder rond moeten zijn, bedacht men toen, om via een ovaal uit te komen op een vliegwiel. Het brengt krachten samen en zwengelt ze aan. Een bindmiddel, een plek waar alles, of liever gezegd, iedereen samenkomt. Een plek waar stages en startups zich kunnen ontwikkelen. Het is je zichtbaarheid en tegelijkertijd een motor voor vooruitgang. Zeker omdat je hier maatschappelijke opgaven kunt delen met partners in de stad.

Al deze ontwikkelingen vallen of staan met elkaar kunnen verstaan. Vandaar dat Lodewijk Kleijn het liever de steen van Rosetta noemt, omdat we allemaal hetzelfde willen, maar vaak een hele andere taal spreken. Een soort vertaalcomputer dus. Die menselijk kapitaal in de vorm van kennis en kunde in kaart brengt, behoudt en overdraagbaar maakt.

’t Vervolg.

Het is al begonnen. Alle dingen die hier opgenoemd worden zijn er al. Soms nog in de kern, maar vaak ook al in volle ontwikkeling. Aan de aanwezigen werd gevraagd wat zij zouden kunnen bijdragen. De meeste mensen willen zeker tijd en energie steken in dit prachtige initiatief. Het aanboren van je netwerk en verbindingen tot stand brengen wordt veel genoemd. En: kennis delen of genereren, als een soort ambassadeur het gedachtegoed uitdragen, en meewerken aan de zichtbaarheid. Wat opvalt is dat mensen vooral kansen zien om vanuit hun eigen expertise of netwerk ’t Lokaal verder te kunnen brengen of de verbinding aan te gaan.
Dick Dekker gaf aan dat hij  ’t Lokaal drie jaar de tijd geeft om het framewerk te ontwikkelen en vanaf nu vijf jaar om het overdraagbaar te maken. Dus deze denk- en doekracht is nodig, zodat we niet alleen ’t Lokaal, het bedrijventerrein, maar heel Zaanstad naar een hoger plan kunnen brengen.

Hebben wij nu ’t Verdienmodel gevonden? We hebben de waardecreatie die hier plaats vindt duidelijk in kaart gebracht. De eerste contouren van het financiële fundament zijn zichtbaar geworden. Maar deze versnellingssessie heeft ook voelbaar gemaakt dat dit initiatief van vele kanten wordt omarmd. Bij velen leeft het gevoel dat wij hier echt aan het pionieren zijn. En het model wat wij hier ontwikkelen zou wel eens over vijftien jaar de norm kunnen zijn .

En als dat zo is dan, mag ’t Lokaal en dit bedrijventerrein worden genoemd als de plek, als de eerste community, als de academie, als het platform waar het als eerste gebeurde. Dan was ’t Lokaal inderdaad die steen van Rosetta die onze samenleving een gemeenschappelijke taal gaf en zo voor de verbinding zorgde.

Als er sprake is van een gezonde economische ontwikkeling, dan gaat die zeker hier gebeuren.

 

 

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018

Economische ontwikkeling

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

De Gouw is bepaald geen wilde rivier. Een kabbelend water waaraan de wijk Hoornseveld/Peldersveld ligt. En als een soort kloppend hart staat daar een Kleurrijk gebouw. Dat is waar Zaanse Geluiden samen met Urbanos neerstreek om met de bewoners na te denken over hoe je de donut-economie op wijkniveau kunt vormgeven.
Nadenken op een lege maag werkt niet dus eerst hadden we samen een maaltijd. Geen Donuts dit keer, maar wraps. Voor iedereen één vegetarische en één met rundvlees. Die keuze was niet zomaar gedaan. Camila Pinzon en Pepijn Verpalen van Urbanos hadden een aantal workshops voorbereidt en de eerste was bedoeld om mensen bewust te maken waar eten vandaan komt, en wat er met de resten gebeurd. Wat krijg je als wijk zoal op je bordje?

Is wat je eet of koopt van invloed op je ecologische voetafdruk?

Heel simpel gezegd is jouw ecologische voetafdruk de hoeveelheid oppervlak aarde dat nodig is om een product te produceren en dat op jouw bordje of in jouw huis te krijgen. Maakt het verschil als je ingeblikte zwarte bonen uit Canada haalt of bruine bonen in een potje uit Zeeland. Hoeveel impact heeft wel, geen of weinig vlees eten? Oftewel: eet je heel veel aarde op, of juist een klein beetje?

In drie groepen bogen wij ons hierover en elke groep kwam met dezelfde conclusie. Vlees eten zorgt zeker voor de helft meer voetafdruk. Daarbij is eten met meer groente een stuk goedkoper en dat is ook een interessant gegeven. En wat je van ver haalt is lekker maar maakt meteen die voetafdruk een stuk groter. Als de hele wereldbevolking zich zou gedragen als de Nederlanders zouden we al snel 3 1/2 keer de Aarde aan het opeten zijn.

Zeker een te grote vleesconsumptie is de boosdoener, en daarom oppert iemand in de zaal dat we massaal moeten overschakelen op insecten. Een ander hoopt dat nieuwe methodes zullen zorgen voor een betere balans. Maar kun je nu als wijk hier ook het verschil maken? Maar we moeten het dan ook hebben over verpakkingen en de restjes. Omdat Kleurrijk niet kan beschikken over een groene bak wordt in ieder geval besloten dat Pia van Kleef, vanuit de gemeente betrokken bij Zaanse Geluiden, de etensresten mee neemt naar haar composthoop. Pia’s hoop wordt daardoor de running gag van de avond, maar uiteindelijk vertrekt zij op het eind inderdaad met de zak etensresten in haar hand. Dat wordt weer voeding voor haar tuin.

 

Wat komt er de wijk in en wat gaat er uit?

Wat gebeurt er met het verpakkingsmateriaal? Wat gebeurt er met al het afval? Ze hebben hier al de EHBO-app, eerste hulp bij opruimen, maar daarmee lijkt het probleem van rondzwervend huisafval in deze buurt alleen maar meer in kaart te worden gebracht. Maar is dat dan misschien het begin van een circulaire wijk?

Door circulaire economie toe te passen kun je binnen de donut blijven. Zoals ons kleine marktonderzoek van woensdag 11 april duidelijk heeft gemaakt is het idee van de Donut nog voor veel mensen onbekend. Maar na kleine verduidelijking snapt eigenlijk iedereen het idee wel. Toch blijft het een uitdaging om mensen, zoals bijvoorbeeld hier in Kleurrijk, op zo eenvoudig mogelijke wijze duidelijk te maken wat er mee bedoeld wordt.

Ik hoorde hier dan ook de meest basale uitleg over wat donuteconomie inhoudt; we kunnen niet meer eten dan er aarde is (denk aan de voetafdruk), maar moeten wel zorgen dat iedereen genoeg te eten heeft. De donut in een notendop. Het idee van de Donut wordt hier goed begrepen, en dat komt niet alleen omdat wijkmanager Samuel Kaspers het begrip al de hele middag loopt te roepen.

Maar als circulaire processen één van de manieren is die ons gaat helpen binnen de donut te blijven, hoe werkt dat dan op wijkniveau?

Daarvoor moet je eerst inzicht krijgen in de goederenstroom door de wijk.  Wat komt er aan goederen jouw huis binnen en hoe gaat dat wat overblijft er weer uit. Nadat we daarmee aan de gang zijn gegaan hebben we een korte pauze met koffie, thee en chocolade van Chocolatemakers. De fairtrade cacaobonen worden met een zeilschip uit Congo gehaald, de bonen worden vervolgens met een colonne bakfietsen vervoerd (en later worden de repen op dezelfde manier gedistribueerd, zelfs naar Duitsland), het product wordt in papier verpakt en de snippers die over blijven worden (wederom per fiets) naar een bedrijf gebracht die daar weer thee van maakt. Een lekker voorbeeld van hoe je de impact van een product op de aarde kunt minimaliseren. Oftewel; het profiel van een fiets is een stuk smaller dan een voetafdruk.

Voor je kunt kijken wat je met circulariteit kunt doen, moet je eigenlijk weten wat de sterke punten zijn van de wijk en wat de talenten zijn van de mensen die er in wonen. Dus vragen we eerst de mensen wat ze zo fijn aan hun wijk vinden. Wat ze noemen is met name dat de wijk groen en ruim is, dat de voorzieningen goed zijn, men dicht bij alles is en dat deze zowel multicultureel (niet voor niets Kleurrijk) is als dat er veel saamhorigheid is. Kleurrijk als plek komt ook veelvuldig voor. Dit is ook bij uitstek een plek waar die saamhorigheid zichtbaar wordt. En de humor ligt hier op straat, wat ook niet onbelangrijk is.

Morgen beginnen

We gaan dan ook meteen vrolijk door met het in kaart brengen van de talenten van de aanwezigen, want de talenten van mensen maken de wijk. Ook hiervan is Kleurrijk een, euh… kleurrijk voorbeeld. En kun je die talenten koppelen aan die goederenstroom, want als je die bij elkaar optelt krijg je misschien wel die circulaire wijk. Het gaat hierbij in wezen om nieuwe kansen voor zowel spullen, mensen als ruimte die anders niet gebruikt worden. De vraag hierbij is ook: waar kun je morgen al mee beginnen?

Er ontstaan gaandeweg drie ideeën waar buurtbewoners zich voor willen inzetten. Zo gaan Kleurrijk en de Meerpaal onder de noemer Meer Kleur samen kijken of spullen uit de afvalstroom kunnen filteren waarvan kunstzinnige buurtbewoners dingen kunnen maken. Ook gaan ze kijken hoe ze elkaar kunnen versterken en of ze eventueel samen het wijkonderhoud beter kunnen regelen. Een nieuwe kans voor spullen.

Een andere bewoner wil een gameschool opstarten. De saamhorigheid van de wijk komt meteen tot uiting omdat een andere buurtbewoner meteen aanbiedt een paar dingen te gaan regelen waar hij zelf moeite mee heeft. Eigenlijk een nieuwe kans voor mensen.

En ruimte krijgt ook een nieuwe kans. Voor een braakliggend terrein willen ze van hout uit de wijk picknicktafels gaan bouwen en met snippers paden aanleggen. Een leuke waterpartij of een kinderspeelplaats zou kunnen komen. Als iemand aangeeft dat de grond te drassig daarvoor is bedenkt men spontaan dat het ook een waterspeelplaats kan worden. Iemand had inderdaad genoemd dat de oplossingsgerichtheid van mensen ook zo fijn was aan deze wijk.  Er wordt ook gedacht aan dolers of donuts, of misschien toch lijnen maken die geïnspireerd zijn op de gekleurde lijnen zoals ze in sporthal de Vang te zien waren, die de verschillende speelvelden duidelijk maken. Er is zelfs iemand die de lijnen trekt op het veld van de Zilvermeeuwen, en die wil dat talent hier zeker voor inzetten.

Drie ideeën die meteen voor een circulaire wijk zullen zorgen, maar het moet ergens beginnen en het begint uiteindelijk altijd bij mensen die kansen zien, voor elkaar, voor spullen en voor ruimte.  Deze wijk is daar een kleurrijk voorbeeld van.

 

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018

Economische ontwikkeling

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018

Het Hembrugterrein is misschien wel de beste plek om te onderzoeken hoe de woon/werkstad die Zaanstad wil zijn in de eenentwintigste eeuw gestalte zal krijgen. Ook de plek waar een gezonde economische ontwikkeling en de circulaire economie vorm kunnen krijgen. Vandaar dat we als Zaanse Geluiden hier met een groep stakeholders en geïnteresseerden bijeen kwamen om te kijken wat daarbij belangrijk bij is.

Het was een bont gezelschap van mensen die betrokken zijn bij gemeentebeleid, ondernemers die vaak ook opvallend maatschappelijk betrokken zijn en mensen die actief zijn met bewonersinitiatieven. Ook degene die het terrein gaan ontwikkelen waren vertegenwoordigd. Een diverse groep die ook een breed spectrum aan Zaanse geluiden liet horen, die ook weer verrassend dicht bij elkaar bleken te liggen.

Do & Donuts

Rob Smits begon met een korte uitleg over de donut-economie, de rode draad van deze week. Zoals Martijn van der Hout (als architect één van de medekopers van één van de gebouwen hier) het uittekende, zijn bedrijven vaker met zaken die bij de ecologische bovengrens horen bezig. Terwijl bewoners vaak veel meer bezig zijn met die sociale ondergrens. Om binnen de donut te blijven moeten beide elkaar ontmoeten in het midden. En waar zou zoiets beter kunnen dan op het Hembrugterrein waar men bedrijven en bewoners, werken en wonen wil laten samengaan.

Voor deze sessie hebben wij drie scenario’s bekeken. Maar om de voor de hand liggende oplossingen te vermijden haalde Febe Otten een klein experiment met ons uit. Ze liet een foto zien van een biggetje in een zwembad en vroeg ons op de vraag wat wij daar zagen een fout antwoord te geven. Daarna een foto van een bekend persoon. De antwoorden lagen vaak in de lijn van het getoonde. Bij het varkentje werden voornamelijk dieren genoemd, bij de bekende Nederlander vooral mensen. Oftewel: we denken vaak in oplossingen die in de lijn liggen van de oude situatie. En daar moeten we juist vanaf.

Cappuccino en donuts

Men zag veel voordelen in de combinatie wonen en werken. De vergelijking van cappuccino werd veelvuldig gemaakt. Melk en koffie zijn twee hele andere zaken maar samen maken ze weer iets nieuws. Zeker als je daar een donut bij eet.

Hoewel water bij de wijn weer wat anders is, ligt de uitdaging erin dat beide partijen oog hebben voor elkaars belangen. En dat moeten ze vooral zelf regelen. Dat kun je niet van bovenaf opleggen. Dus minder beleid en regels maar wel een duidelijke visie, misschien wel vastgelegd in een programma van eisen of wederzijde intentieverklaringen.

Helemaal mooi is het als bewoners ook hier werken, of als hier senioren komen te wonen die met hun kennis kunnen bijdragen aan de bedrijvigheid alhier. Kennis behouden door oog te hebben voor menselijk kapitaal. Diversiteit in zowel woningen als bedrijven is wenselijk. Beide profiteren van de voorzieningen die voor beide groepen nodig zijn.

Etensgeurtjes

Het is duidelijk dat het Hembrugterrein eigenlijk alleen maar kan gaan werken met een dergelijke aanpak: een duidelijke, gezamenlijke visie van te voren en daarna het experiment aangaan. Minder beleid, meer dialoog.

Maar hoe gaat dat dan uitpakken? Vandaar dat we drie scenario’s hadden bedacht die uitgingen van dit gebied rond 2030. Één waar het experiment (misschien een beetje te) goed is gelukt, één waar rechtszaken zich opstapelen en de derde daar ergens tussenin. Veel van wat net beschreven is kwam terug in de oplossingen die mensen bedachten. Aanvullingen waren bijvoorbeeld dat je in het voortraject ook naar de mobiliteit en de milieucontouren moet kijken. Dus neem die op in je visie.

Dit is ook het gebied waar Amsterdam en Zaanstad in elkaar overvloeien. Hier worden we een beetje Amsterdammers, maar we blijven ontegenzeggelijk Zaans. Waar elders is de combinatie van wonen en werken van oudsher al op eigenzinnige wijze tot stand gekomen? En hoeveel tolerantie was er daardoor voor de daar bijbehoren geurtjes. Nergens stonk het lekkerder dan aan de Zaan, omdat je er zelf werkte.

Dat het mag smaken

Iedereen was het er wel over eens: laat de bewoners en bedrijven op een gelijkwaardige basis de ontwikkeling bepalen, neem als overheid een stapje terug. Geen subsidies die afhankelijk maken maar hier innovaties mogelijk maken door met opdrachtgeverschap te werk te gaan.  Bewoners moeten vanaf het begin betrokken kunnen worden.  Daarom moet je nu al waar het kan woningen gaan realiseren.

De mogelijkheden van een sterke lokale bedrijvigheid en daardoor ook een duurzame en zelfs circulaire woon/werkvorm kwam ook sterk naar voren. Juist omdat hier zowel bewoners als bedrijven naar elkaar kunnen groeien en daardoor een lokale economie kunnen opbouwen die binnen de donut blijft. Het Hembrugterrein als een soort speelterrein. Het is hier samen spelen, samen delen. Hier gaat de maximalisatie van woon- en werkgeluk boven het eigen belang. Het word een lokale democratie waar bewoners en bedrijven samen de verantwoordelijkheid nemen. Misschien zelfs door een raad voor woon- en werkgeluk op te richten. En hopelijk gaat het naar meer smaken, want hier kunnen we Zaanstad als woon-werkstad opnieuw uitvinden. Uiteindelijk was dat ook één van de centrale vragen van Zaanse geluiden voor deze week. Hoe kun je als woon/werkstad een gezonde economische ontwikkeling op gang brengen en hoe moet je dat dan vorm geven? Op het Hembrugterrein ligt het speelveld open. Hier kun je de stad van de toekomst vormgeven. Sterk geworteld in de Zaanse historie, en toch helemaal van de eenentwintigste eeuw. Gezond en bruisend. En in gesprek met elkaar. Dat kan dan mooi onder het genot van een cappuccino en een donut.

Verslag Een nieuwe economie? Een Donuteconomie! – 9 april 2018

Verslag Social Impact Bond voor ’t Lokaal – 11 april 2018

Verslag Donut-economie in de wijk: koken, eten, weten – 12 april 2018

Economische ontwikkeling

 

Verslag Krijg je er als bedrijventerrein opeens bewoners bij! – 13 april 2018
1 of zaanse-verhalen